Toen ik klein was zag ik een film waarin een kind een kussen cadeau gaf aan een ander kind, om haar te troosten van heimwee. Er waren palmbomen, een rivier en goudkleurige heuvels op geborduurd. Het meisje dat het kussentje kreeg voelde met haar vingers over de borduursels en begon te vertellen over haar thuisland India. De manier waarop ze de borduursels aanraakte bleef me bij en volgens mij komt het borduren daar vandaan. Een keer begon ik te tekenen met een draadje. Later dacht ik: Hoe heet dit eigenlijk? Waarschijnlijk borduren. Maar kruissteekjes heb ik nooit geleerd. Ik teken met een draad, het is heel traag tekenen. Ik vind het leuk dat je de borduursels kunt voelen onder je hand, net als braille voor een blinde. Dat maakt borduursels ook anders dan tekenen denk ik, nog iets meer levend, alsof je achter het verenkleed het hartje van een vogel kunt voelen kloppen. Er zijn draadjes van katoen, maar ook van zijde en satijn. Onderaan het lijfje van bijvoorbeeld een vogel, waar bij een mens de liezen zitten, daar gebruik ik de witte draadjes van zijde. Dat voelt zacht en donzig aan en het glanst.