Mijn bed is een boom geweest.
Kon in een rivier gevallen zijn.
Kon ik drijvend slapen, deinen,
klotsen, razen, tussen
rotsen blijven steken,
breken.
Dit boek is een boom geweest.
Kon ik zijn binnenste lezen.
Kon ik tellen ring voor ring,
vinger op hout, zijn verhaal,
hoe oud.